Op deze pagina vind je veelgestelde vragen over werken aan het thema Sport en bewegen.

Jongeren bewegen voldoende als ze voldoen aan de beweegrichtlijnen (Gezondheidsraad, 2017).

Voor kinderen en jongeren van 4 tot 18 jaar geldt de volgende beweegrichtlijn:

  • Bewegen is goed, meer bewegen is beter.
  • Doe minstens elke dag een uur aan matig intensieve inspanning. Langer, vaker en/ of intensiever bewegen geeft extra gezondheidsvoordeel.
  • Doe minstens driemaal per week spier- en botversterkende activiteiten.

En: voorkom veel stilzitten.

Matig intensieve lichamelijke activiteit zorgt voor een verhoogde hartslag en een versnelde ademhaling. Matig intensieve activiteiten zijn bijvoorbeeld wandelen, fietsenof paardrijden. Botversterkende activiteiten bestaan uit krachttraining en activiteiten waarbij het lichaam met het eigen gewicht wordt belast, zoals springen, gewichtheffen, traplopen, wandelen, hardlopen en dansen.

Spierversterkende activiteiten (krachttraining of de combinatie van kracht- en duuractiviteiten) omvatten activiteiten om kracht, uithoudingsvermogen en omvang van de spieren te verbeteren. Voorbeelden zijn krachttrainingoefeningen met eigen lichaamsgewicht en duuractiviteiten als fietsen en zwemmen.

Er zijn aanwijzingen dat bewegen een positief effect heeft op leerprestaties. Hoe deze relatie precies in elkaar steekt wordt nog onderzocht door de Rijksuniversiteit van Groningen en de Vrije Universiteit Amsterdam. Bekend is dat sport en bewegen een positief effect hebben op de hersenstructuur, hersenfuncties, beweegvaardigheden en de fysieke fitheid. Deze factoren zijn van belang om goed te kunnen leren en presteren.

Activiteiten die gestructureerd worden aangeboden, zoals een gymles op school, worden geassocieerd met een hogere tevredenheid met het leven.

Lees meer over de effecten van sport en bewegen op de leerprestaties kinderen.

De school kan meerdere uren bewegingsonderwijs aanbieden en/of op meer momenten beweegactiviteiten aanbieden. Dit kan bijvoorbeeld voor of na schooltijd in een naschools aanbod, maar ook in de pauzes. Tijdens de lessen kunnen beweegmomenten worden ingelast (bewegend leren/energizers/brainbreaks).

Verder is een beweegvriendelijke buitenruimte belangrijk om leerlingen in beweging te krijgen en voldoende fietsenstallingen om kinderen te stimuleren op de fiets naar school te gaan. Daarnaast kunnen in de binnenruimte ook aanpassingen worden gedaan, zoals een beweegbaan of een ‘snelle baan’ in de gang. Ook kan de school in het klaslokaal actief meubilair plaatsen, zoals statafels en hometrainers.

Te weinig beweging kan bijdragen aan het ontstaan van overgewicht. Te zware jongeren kunnen last krijgen van gewrichtsklachten en diabetes. Daarnaast hebben jongeren met overgewicht meer kans op psychosociale problemen door stigmatisering, pestgedrag en een negatief zelfbeeld.